-
1 infester
infester [ẽfestee]〈 werkwoord〉♦voorbeelden:v1) teisteren, onveilig maken2) infesteren, besmetten -
2 infest
-
3 prowl
n. het rondsluipen--------v. jagen; rondsluipen, snuffelenprowl1[ praul] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 jacht ⇒ roof(tocht), het rondsluipen♦voorbeelden:1 since his wife left him he's on the prowl again • sinds zijn vrouw bij hem weg is, is hij weer op zoek————————prowl22 lopen loeren ⇒ rondsluipen/snuffelen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 rondhangen/rondneuzen in ⇒ onveilig maken -
4 street gangs
straatbenden (groepen jongeren die de straat onveilig maken) -
5 écumer
écumer [eekuumee]♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 afstropen ⇒ uit zijn op, onveilig maken♦voorbeelden:
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский